Quiz-summary
0 of 41 questions completed
Questions:
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
- 6
- 7
- 8
- 9
- 10
- 11
- 12
- 13
- 14
- 15
- 16
- 17
- 18
- 19
- 20
- 21
- 22
- 23
- 24
- 25
- 26
- 27
- 28
- 29
- 30
- 31
- 32
- 33
- 34
- 35
- 36
- 37
- 38
- 39
- 40
- 41
Information
Module 4 test
You must specify a text. |
|
You must specify a text. |
|
You must specify an email address. |
You have already completed the quiz before. Hence you can not start it again.
Quiz is loading...
You must sign in or sign up to start the quiz.
You have to finish following quiz, to start this quiz:
Results
Time has elapsed
You have reached 0 of 0 points, (0)
Categories
- Adjectieven 0%
- Grammatica 0%
- Perfectum 0%
- Voegwoorden 0%
- woordenschat 0%
-
Improvement is needed. Do the test again!
Kijk nog eens goed in het lesplan en het boek.
Maak dan de test nog een keer.
Veel succes ☺
TOETS 4 >> -
It’s enough….but improvement is possible
Kijk nog eens in je boek. Dan gaat het de volgende module zeker goed.
TOETS 5 >> -
Well done!
Veel succes bij de volgende module! / Good luck with the next module!
TOETS 5 >>
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
- 6
- 7
- 8
- 9
- 10
- 11
- 12
- 13
- 14
- 15
- 16
- 17
- 18
- 19
- 20
- 21
- 22
- 23
- 24
- 25
- 26
- 27
- 28
- 29
- 30
- 31
- 32
- 33
- 34
- 35
- 36
- 37
- 38
- 39
- 40
- 41
- Answered
- Review
-
Question 1 of 41
1. Question
Vocabulaire
Wat zie je op de foto? -
Question 2 of 41
2. Question
Vocabulaire
Wat zie je op de foto? -
Question 3 of 41
3. Question
Vocabulaire
Wat zie je op de foto? -
Question 4 of 41
4. Question
Vocabulaire
Wat zie je op de foto? -
Question 5 of 41
5. Question
Vocabulaire
Wat zie je op de foto? -
Question 6 of 41
6. Question
Vocabulaire
Wat zie je op de foto? -
Question 7 of 41
7. Question
Grammatica
Maak een correcte zin. Begin met het woord met de hoofdletter (Capital letter)
Voorbeeld:
wonen – Ik – in Utrecht – twee jaar
Ik woon twee jaar in Utrecht.de film – Hoe laat – begint – ?
- (Hoe laat begint de film?)
-
Question 8 of 41
8. Question
Grammatica
Maak een correcte zin. Begin met het woord met de hoofdletter (Capital letter)
naar de Nederlandse les – om half zeven – Wij – gaan.- (Wij gaan om half zeven naar de Nederlandse les., Wij gaan om half zeven naar de Nederlandse les, Wij gaan naar de Nederlandse les om half zeven, Wij gaan naar de Nederlandse les om half zeven.)
-
Question 9 of 41
9. Question
Grammatica
Maak een correcte zin. Begin met het woord met de hoofdletter (Capital letter)
Check of de persoon bij het werkwoord past!naar bed – Om half elf – ik – gaan.
- (Om half elf ga ik naar bed, Om half elf ga ik naar bed.)
-
Question 10 of 41
10. Question
Grammatica
Maak een correcte zin. Begin met het woord met de hoofdletter (Capital letter)jij – Kennen – deze man?
- (Ken jij deze man?)
-
Question 11 of 41
11. Question
Grammatica
Maak een correcte zin. Begin met het woord met de hoofdletter (Capital letter)
mijn broer – Volgende maand – verhuizen – naar Amsterdam.- (Volgende maand verhuist mijn broer naar Amsterdam., Volgende maand verhuist mijn broer naar Amsterdam)
-
Question 12 of 41
12. Question
Grammatica
Maak een correcte zin. Begin met het woord met de hoofdletter (Capital letter)
Ik – werken – moet – om negen uur – in Veldhoven.- (Ik moet om negen uur in Veldhoven werken., Ik moet om negen uur in Veldhoven werken)
-
Question 13 of 41
13. Question
Grammatica
Maak een correcte zin. Begin met het woord met de hoofdletter (Capital letter)
het alarm – Om 12 uur – gaat.- (Om 12 uur gaat het alarm, Om 12 uur gaat het alarm.)
-
Question 14 of 41
14. Question
Voegwoorden
Vul in ‘OMDAT’ of ‘WANT’- Ik kan niet komen (omdat) ik ziek ben.
-
Question 15 of 41
15. Question
Voegwoorden
Vul in ‘OMDAT’ of ‘WANT’- Ik ga met de fiets naar Eindhoven (want) ik woon vlakbij.
-
Question 16 of 41
16. Question
Voegwoorden
Vul in ‘OMDAT’ of ‘WANT’- Ik feliciteer mijn zus (want) ze wordt vandaag 25 jaar.
-
Question 17 of 41
17. Question
Voegwoorden
Vul in ‘OMDAT’ of ‘WANT’- Ik koop bloemen (omdat) ze van bloemen houdt.
-
Question 18 of 41
18. Question
Voegwoorden
Vul in ‘OMDAT’ of ‘WANT’- Ik koop een nieuwe telefoon (omdat) mijn telefoon kapot is.
-
Question 19 of 41
19. Question
Voegwoorden
Vul in ‘OMDAT’ of ‘WANT’- Ik wil op vakantie naar Portugal (omdat) het daar altijd mooi weer is
-
Question 20 of 41
20. Question
Voegwoorden
Vul in ‘OMDAT’ of ‘WANT’- Ik reis altijd met de trein naar Amsterdam (omdat) het snel gaat.
-
Question 21 of 41
21. Question
Voegwoorden
Vul in ‘OMDAT’ of ‘ALS’- (Als) de zomer begint, gaan veel mensen op vakantie.
-
Question 22 of 41
22. Question
Voegwoorden
Vul in ‘OMDAT’ of ‘ALS’- Ik ga vandaag met de bus naar mijn werk (omdat) mijn auto kapot is.
-
Question 23 of 41
23. Question
Voegwoorden
Vul in ‘OMDAT’ of ‘ALS’- Laila kookt elke dag (omdat) Sergio altijd tot 18 uur moet werken.
-
Question 24 of 41
24. Question
Voegwoorden
Vul in ‘OMDAT’ of ‘ALS’- Ik koop pas een nieuwe laptop (als) ik genoeg geld heb.
-
Question 25 of 41
25. Question
PERFECTUM
Voorbeeld:
Wat is de het ‘PARTICIPIUM’ van het werkwoord ‘LEREN’?
STAM: leer … Participium: geleerd
Wat is het ‘PARTICIPIUM’ van het werkwoord ‘FIETSEN’?- PARTICIPIUM: (gefietst)
-
Question 26 of 41
26. Question
PERFECTUM
Wat is het ‘PARTICIPIUM’ van het werkwoord ‘WANDELEN’?- PARTICIPIUM: (gewandeld)
-
Question 27 of 41
27. Question
PERFECTUM
het ‘PARTICIPIUM’ van het werkwoord ‘DUREN’?- PARTICIPIUM: (geduurd)
-
Question 28 of 41
28. Question
PERFECTUM
Wat is het ‘PARTICIPIUM’ van het werkwoord ‘RENNEN’?- PARTICIPIUM: (gerend)
-
Question 29 of 41
29. Question
PERFECTUM
Wat is het ‘PARTICIPIUM’ van het werkwoord ‘LEVEN’?- PARTICIPIUM: (geleefd)
-
Question 30 of 41
30. Question
PERFECTUM
Wat is het ‘PARTICIPIUM’ van het werkwoord ‘REIZEN’?- PARTICIPIUM: (gereisd)
-
Question 31 of 41
31. Question
PERFECTUM
<
Wat is het ‘PARTICIPIUM’ van het werkwoord ‘VERANDEREN’?- PARTICIPIUM: (veranderd)
-
Question 32 of 41
32. Question
PERFECTUM
Wat is het ‘PARTICIPIUM’ van het werkwoord ‘LOPEN’?- PARTICIPIUM: (gelopen)
-
Question 33 of 41
33. Question
PERFECTUM
Wat is het ‘PARTICIPIUM’ van het werkwoord ‘GELOVEN’?- PARTICIPIUM: (Geloofd)
-
Question 34 of 41
34. Question
PERFECTUM
Voorbeeld:
Wat is het ‘PARTICIPIUM’ van het werkwoord ‘GAAN’?- PARTICIPIUM: (Gegaan)
-
Question 35 of 41
35. Question
PERFECTUM
Wat is het ‘PARTICIPIUM’ van het werkwoord ‘KOMEN’?- PARTICIPIUM: (gekomen)
-
Question 36 of 41
36. Question
VOCABULAIRE
Vul de juiste woorden in:CONDUCTEUR – VANDAAG – SPOOR – STATION – VERTRAGING – VERTREKT
- Op het (station) van Eindhoven (vertrekt) de trein naar Amsterdam van (spoor) 8. (Vandaag) heeft de trein 20 minuten (vertraging) en dus moeten we samen met de (conducteur) wachten.
-
Question 37 of 41
37. Question
ADJECTIEVEN
Vul de goede vorm van het TEGENOVERGESTELDE in.
Voorbeeld: (leuk)… Mila heeft een LEUKE week gehad maar het weekend was SAAI.- (zwart) Mijn jurk is zwart. Morgen draag ik een (witte) jurk.
-
Question 38 of 41
38. Question
ADJECTIEVEN
Vul de goede vorm van het tegenovergestelde in.- (oud)... Mijn vader is al oud maar mijn zus is nog (jong)
-
Question 39 of 41
39. Question
ADJECTIEVEN
Vul de goede vorm van het tegenovergestelde in.- (dik)...Onze poes is dik. We hebben ook een (dunne, slanke, magere) hond.
-
Question 40 of 41
40. Question
ADJECTIEVEN
Vul de goede vorm van het tegenovergestelde in.- (duur)... Schoenen van Gucci zijn heel duur. Ik koop altijd (goedkope) schoenen.
-
Question 41 of 41
41. Question
ADJECTIEVEN
Vul de goede vorm van het tegenovergestelde in.- (koud)... Het is dit jaar een koude winter. Ik hoop op een (warme) zomer.