Quiz-summary
0 of 41 questions completed
Questions:
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
- 6
- 7
- 8
- 9
- 10
- 11
- 12
- 13
- 14
- 15
- 16
- 17
- 18
- 19
- 20
- 21
- 22
- 23
- 24
- 25
- 26
- 27
- 28
- 29
- 30
- 31
- 32
- 33
- 34
- 35
- 36
- 37
- 38
- 39
- 40
- 41
Information
Module 1 test
You must specify a text. |
|
You must specify a text. |
|
You must specify an email address. |
You have already completed the quiz before. Hence you can not start it again.
Quiz is loading...
You must sign in or sign up to start the quiz.
You have to finish following quiz, to start this quiz:
Results
Time has elapsed
You have reached 0 of 0 points, (0)
Categories
- Getallen en tijden 0%
- Grammatica 0%
- werkwoorden 0%
- woordenschat 0%
-
Improvement is needed. Do the test again!
Kijk nog eens goed in het lesplan en het boek.
Maak dan de test nog een keer.
Veel succes ☺
TOETS 1 >> -
It’s enough….but improvement is possible
Kijk nog eens in je boek. Dan gaat het de volgende module zeker goed.
TOETS 2 >> -
Well done!
Veel succes bij de volgende module! / Good luck with the next module!
TOETS 2 >>
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
- 6
- 7
- 8
- 9
- 10
- 11
- 12
- 13
- 14
- 15
- 16
- 17
- 18
- 19
- 20
- 21
- 22
- 23
- 24
- 25
- 26
- 27
- 28
- 29
- 30
- 31
- 32
- 33
- 34
- 35
- 36
- 37
- 38
- 39
- 40
- 41
- Answered
- Review
-
Question 1 of 41
1. Question
De stam van een werkwoord
VOORBEELD:
Wat is de stam (finite verb) van het werkwoord FIETSEN?
De stam van FIETSEN is FIETS.
Wat is de stam (F.V.) van het werkwoord KIJKEN?- De stam van het werkwoord kijken is (kijk)
-
Question 2 of 41
2. Question
De stam van een werkwoord
Wat is de stam van het werkwoord ZITTEN?- De stam van het werkwoord zitten is (zit)
-
Question 3 of 41
3. Question
De stam van een werkwoord
Wat is de stam van het werkwoord SPREKEN?- De stam van het werkwoord spreken is (spreek)
-
Question 4 of 41
4. Question
De stam van een werkwoord
Wat is de stam van het werkwoord STUDEREN?- De stam van het werkwoord studeren is (studeer)
-
Question 5 of 41
5. Question
Vul de goede vorm van het verbum in
Voorbeeld:
De man……………..(kijken) naar de film.
De man kijkt naar de film.
Wat is de goede vorm van het werkwoord WERKEN?- Ik (werk) (werken) bij ASML.
-
Question 6 of 41
6. Question
Vul de goede vorm van het verbum in
Wat is de goede vorm van het werkwoord DANSEN?- Mila (danst) (dansen) met Willem.
-
Question 7 of 41
7. Question
Vul de goede vorm van het verbum in
Wat is de goede vorm van het werkwoord SPREKEN?- Ik (spreek) (spreken) Spaans
-
Question 8 of 41
8. Question
Vul de goede vorm van het verbum in
Wat is de goede vorm van het werkwoord SPREKEN?- Hij (spreekt) (spreken) een beetje Nederlands.
-
Question 9 of 41
9. Question
Vul de goede vorm van het verbum in
Wat is de goede vorm van het werkwoord HEBBEN?- Maria (heeft) (hebben) twee kinderen.
-
Question 10 of 41
10. Question
Vul de goede vorm van het verbum in
Wat is de goede vorm van het werkwoord HEBBEN?- (Heb) (hebben) jij kinderen?
-
Question 11 of 41
11. Question
Vul de goede vorm van het verbum in
Wat is de goede vorm van het werkwoord WONEN?- Marco (woont) (wonen) in Veldhoven.
-
Question 12 of 41
12. Question
Vul de goede vorm van het verbum in
Wat is de goede vorm van het werkwoord STUDEREN?- Alexandra (studeert) (studeren) Nederlands.
-
Question 13 of 41
13. Question
Vul de goede vorm van het verbum in
Wat is de goede vorm van het werkwoorden GAAN?- Ik (ga) (gaan) nu naar huis.
-
Question 14 of 41
14. Question
Vul de goede vorm van het verbum in
Wat is de goede vorm van het werkwoorden KOMEN?- Maria (komt) (komen) om acht uur.
-
Question 15 of 41
15. Question
Getallen en tijdsaanduiding
Voorbeeld:
Welk getal is dit?
Dit is het getal……. vijftien
Welk getal is dit?
- Dit is het getal....... (acht)
-
Question 16 of 41
16. Question
Getallen en tijdsaanduiding
Welk getal is dit?- Dit is het getal..... (negen)
-
Question 17 of 41
17. Question
Getallen en tijdsaanduiding
Welk getal is dit?- Dit is het getal..... (twaalf)
-
Question 18 of 41
18. Question
Getallen en tijdsaanduiding
Welk getal is dit?- Dit is het getal..... (negentien)
-
Question 19 of 41
19. Question
Getallen en tijdsaanduiding
Welk getal is dit?- Dit is het getal...... (dertig)
-
Question 20 of 41
20. Question
Getallen en tijdsaanduiding
Hoe laat is het op deze klok? -
Question 21 of 41
21. Question
Getallen en tijdsaanduiding
Hoe laat is het op deze klok? -
Question 22 of 41
22. Question
Dagen van de week
Zet de dagen van de week in de juiste volgorde:
zondag
maandag
dinsdag-
woensdag
-
donderdag
-
vrijdag
-
zaterdag
-
-
Question 23 of 41
23. Question
Vocabulaire
Wat is goed geschreven? -
Question 24 of 41
24. Question
Vocabulaire
Wat is goed geschreven? -
Question 25 of 41
25. Question
Vocabulaire
Wat is goed geschreven? -
Question 26 of 41
26. Question
Vocabulaire
Welke zin hoort bij het plaatje?
(Which sentence belongs to this picture?) -
Question 27 of 41
27. Question
Vocabulaire
Welke woorden horen bij het plaatje? -
Question 28 of 41
28. Question
Vocabulaire
Welke woorden horen bij het plaatje? -
Question 29 of 41
29. Question
Vocabulaire
Welke woorden horen bij het plaatje? -
Question 30 of 41
30. Question
Vocabulaire
Welke woorden horen bij het plaatje? -
Question 31 of 41
31. Question
Werkwoorden
Welke zin (sentence) is goed geschreven? -
Question 32 of 41
32. Question
Werkwoorden
Welke zin (sentence) is goed geschreven? -
Question 33 of 41
33. Question
Vocabulaire
Wat zie je op het plaatje (picture)? -
Question 34 of 41
34. Question
Werkwoorden
Welke zin (sentence) is goed geschreven? -
Question 35 of 41
35. Question
Werkwoorden
Welke zin (sentence) is goed geschreven? -
Question 36 of 41
36. Question
Werkwoorden
Welke zin (sentence) is goed geschreven? -
Question 37 of 41
37. Question
Werkwoorden
Welke zin is juist? (right) -
Question 38 of 41
38. Question
Vocabulaire
Welke zin is juist? (right) -
Question 39 of 41
39. Question
Grammatica
Welke zin is juist? (right) -
Question 40 of 41
40. Question
Vocabulaire
Kies het juiste antwoord (right answer)
Waar woont Mila? -
Question 41 of 41
41. Question
Vocabulaire
Kies het juiste antwoord (right answer)
Waar spreken we af?